
Tijdens de BWP Dressuuravond werd de ereprijs Dr. Tijskens uitgereikt aan de 7-jarige BWP-merrie Souza (Fürstenball x Bailamos Biolley).
Als jong paard won Souza o.a. de BWP aanlegtest ‘Emmerscup’. Op het Wereldkampioenschap Jonge Dressuurpaarden 2024 werd ze onder haar eigenares Katrien Verreet in de kwalificatie van de 6-jarige paarden met een totaalscore van 81.40% 17de op 44 deelnemers. Ze werd daarmee beste BWP’er op het WK, wat haar deze prijs Dr Tijskens opleverde.
Katrien Verreet reed niet enkel met Souza’s moeder Oliveira vd Kempenhoeve Nationaal Lichte Toer maar had ook de vader van deze Oliveira onder het zadel. Met Bailamos Biolley reed ze het WK Jonge paarden, later bracht ze de deze zoon van Sir Donnerhall uit op CDI Grand Prix niveau.
In 2022 behaalde Souza het BWP Label Aanleg Dressuur, in 2024 kreeg ze het Prestatielabel.
Via embryotransplantatie heeft Souza al twee nakomelingen gegeven, nu 2 en 3 jaar oud.
Op de BWP Dressuuravond werd Souza onder het zadel voorgesteld door de 16-jarige dochter van Katrien. Feline heeft de teugels van Souza overgenomen en ‘ze geeft ze niet meer af’, aldus de fiere moeder Katrien.
Souza’s fokker Deborah Proost is ook de fokker van elitemerrie 2025 Reese
De fokker van Souza is Deborah Proost. Voor haar waren de BWP dressuuravond en de voorafgaande hengstenkeuring richting dressuur een bijzonder belevenis want ook de kersverse BWP-elitemerrie werd door haar gefokt. Deze Reese (Fürst William x Coraggio vh Bloemenhof) won als 4-jarige de Emmerscup en behaalde brons op de Corsendonk Dressage Cup; in het eerste coronajaar werd de 3-jarige Reese tweede op de aanlegtest in St. Niklaas. Ondertussen werd Reese verkocht aan de dressuuramazone Dominique Mohimont.
Naast deze twee merries werd Deborah ook door een hengst in de kijker gezet. Deze keer niet als fokker maar wel als amazone van de BWP kampioenshengst 2025 Virtuoso vh Bloemenhof (So Perfect x Apache) van fokker Luc Van der Heyden en voorsteller KI Bloemenhof.
Prijs Dr. Tijskens. Wie de hengstenkeuring volgt weet dat ieder jaar de Prijs Dr. Tijskens wordt uitgereikt aan een paard dat zich liet opmerken in de BWP fokrichting dressuur. Maar slechts weinigen kennen het verhaal achter deze ereprijs.
Van waar de naam: begin 2008 jaar overleed op 80-jarige leeftijd dierenarts Dr. Renaat - Rene – Tijskens uit het Vlaams-Brabantse Herent. Het idee en het selectiesysteem rond deze ereprijs komt van hem zelf. In EquiTime 2009 stond te lezen: ‘Als gewezen voorzitter LRV en dierenarts-afgevaardigd bestuurder binnen het BWP ging zijn interesse altijd uit naar de cijfers. Hij was de mening toegedaan dat cijfergegevens uit prestatieproeven en fokwaardeschattingen het fokbeleid konden ondersteunen. Hij was als één van de eersten ervan overtuigd dat de resultaten van de wedstrijden jonge paarden veel nuttiger moesten zijn in de beoordeling van jonge hengsten en fokwaardeschattingen. Anderzijds was hij van mening dat er te weinig belang werd gehecht aan de dressuur. De ereprijs Dr. Tijskens werd in het leven geroepen om zo die hengsten in de kijker te zetten welke via de resultaten van hun afstammelingen op de wedstrijden jonge paarden van zich deden spreken. Vanuit de overtuiging dat alleen de wedstrijden jonge paarden van de LRV een voldoend betrouwbare steekproef uit de ganse populatie kon garanderen, werden deze uitslagen gebruikt om betrouwbare resultaten te bekomen. Anderzijds werd hiermee ook de bezorgdheid gesterkt om zoveel mogelijk ‘de gewone ruiter’ te doen deelnemen aan de dressuurwedstrijden voor jonge paarden, dit om een zo ruim mogelijke deelnemersaantallen te garanderen.
De eerste hengst die deze prijs op zijn naam schreef was de volbloed Alcanar xx, dat was in 1992, 6 jaar na zijn overlijden. Hengsten als Remondo, Balzflug en Camus kregen deze prijs twee keer overhandigd. Saros van ’t Gestelhof mocht deze prijs drie keer in ontvangst nemen. Uiteraard werden door de jaren heen de selectiecriteria aangepast, ook komen nu ook merries en ruinen in aan aanmerking voor deze ereprijs en gaat die dus naar de beste BWP’er op het WK.
Tekst: Ulrike Rahn